Herinneringen aan de hooitijd



 De andere jongens kropen en handen en knieën naderbij en gluurde over de rand van hooibaal. Het was inderdaad de dochter van de turfsteker die daar in de schijnsel van de lamp met Ferdinand stond te praten. Ze konden ze niet verstaan maar het was duidelijk dat ze in een soort van discussie verwikkeld waren.

 Ze stonden tegenover elkaar, Ferdinand, die een kop groter was boog zich naar haar toe terwijl zij zich van hem af probeerde te keren. Hij hield haar echter stevig vast en praatte op haar in. De olielamp had hij neergezet, het zadel van zijn paard lag over een zadelhouder.

Het jonge meisje was duidelijk onwillig. Ze maakte afwerende gebaren en probeerde van hem weg te geraken. Hij bleef echter volharden, drong zich aan haar op.

Haar afwerende bewegingen werden trager en krachteloos. Als een mug in een spinnenweb, uitgevochten, wetend dat het einde nabij is.

Ferdinand pakte het lange leidsel van zijn paard en greep haar polsen vast. Met de leren riem begon hij haar handen aan elkaar te binden.

“Wat doet hij nou”, fluisterde Jaap bezorgd.

“Moeten we wat doen?”

“Ssst”, fluisterde Jan hees.

“Ik wil zien wat er gaat gebeuren”.

Het meisje bleef halfhartig tegenstribbelen terwijl hij haar knevelde. Eerst bond hij haar handen aan elkaar en vervolgens haar enkels. Toen tilde hij haar van de grond en plaatste haar op haar voorover op het zadel. Met zijn riem bond hij  haar handen en voeten aan elkaar als een koppig dier. Ze kon geen kant meer op. Een stuk vee, klaar voor de slacht. 

Hij tilde haar jurk op en de jongens zagen voor het eerst in hun leven, sneeuwwitte meisjesbillen.

Ademloos keek hij toe, angstig en opgewonden tegelijk. Tot zijn ontzetting voelde hij jongensdeel zich oprichtte.

Het leek of het meisje zich nu gewonnen gaf, haar lichaam ontspande, ze gaf zich aan hem over.

Zo zat ze daar, vastgesnoerd aan het zadel, in de meest vernederende pose denkbaar. Haar achterste omhoog, de vlezige billen weerloos ontbloot. Toch leek het wel alsof ze zich nu pas ontspande.

Op haar wangen gloeide een diepe blos, haar mond was halfgeopend, ze hijgde.

Haar borsten hingen als volle uiers over de rand van het zadel. De knapen keken hun ogen uit. Ze durfden elkaar echter niet aan te kijken. Ze waren gevangen in het schouwspel dat zelfs hun stoutste dromen overtrof.

Herinneringen aan de hooitijd



Reacties

Populaire posts van deze blog

De slang

Steun me

De slang