Posts

Steun me

Afbeelding
Ik werk aan een nieuw literair genre. Het doel is een om eigenheid en nationaal bewustzijn terug te brengen in Nederlandstalige fictie. In mijn werk staat de liefde voor het eigene, niet de haat voor de ander centraal. Schrijven kost veel tijd en levert heel weinig op. Daarom zou ik wat hulp wel kunnen waarderen. Regelmatig zal ik fragmenten publiceren om iedereen op de hoogte te houden van de voortgang. Ik werk aan een aantal projecten: Een erotische novelle, een roman, en verschillende korte verhalen.   Steun me

Perziken

Afbeelding
  Fragment: De hoeve van Jacob lag net buiten het dorp. Er liep een zandpad van het karrespoor een met bloemen en hoog halmgras begroeide heuvel op, en vlak daarachter lagen zijn boomgaarden. Het huis zelf, een wat vervallen lage boerenhoeve met een rieten dak, lag half achter het groen verscholen. Vanaf de hoofdweg was het zelfs geheel aan het oog onttrokken. Victor sloop, half gebogen zodat hij vanuit de hoeve niet te zien was, langs een rij perzikbomen. Hij was hier als kind vaker geweest. Toen mochten ze, Jacob had zelf kinderen, nog valfruit rapen. Het was pas na de dood van zijn vrouw dat hij veranderde, een kluizenaar werd. Victor steunde met zijn hand tegen de stam van een fruitboom terwijl hij gehurkt afwachtte. Hij keek op zijn gemak rond. De boomgaard stond weelderig in bloei. Knoestige stammen, schors als droge, harde schubben, met een, brede, volle kroon van groen gebladerte. Uit die korte, gedrongen stammen vertakten zich lange takken die hunkerend naar de hemel rei

Vlooibaar goud

Afbeelding
  Fragment: Zijn hand wrong zich tussen haar angstvallig samengeknepen dijen. De broeierige warmte van haar schoot maakte hem op slag steenhard. Saartje schrok op uit de zomerdroom. Ineens waren er overal handen. Ze waren niet langer verlegen maar gulzig, dwingend. Ze gingen over haar heen als een plunderend leger. Grepen haar rondingen, haar borsten, haar billen, probeerde haar resterende kleding af te rukken terwijl hun vingers probeerde bij haar binnen te dringen.   Herinneringen aan de hooitijd Steun me

De slang

Afbeelding
  Zijn pik pookte ijzerhard in haar zachte buik. Ze schrok van hardheid. Zijn jongensdeel voelde als de tand van een riek. Met een schok werd ze wakker uit de zomerdroom. “Stop”, mompelde ze terwijl ze hem weg probeerde te duwen. Hij greep haar echter vast en drukte zijn harde lichaam dwingend tegen haar aan. “Nee!”, kreunde ze. Herinneringen aan de hooitijd Steun me

Vloeibaar goud

Afbeelding
  Hij keek zwijgend terug. Zijn ogen gloeide en hij hield haar blik vast. Haar knieën knikten. Het was alsof hij haar met zijn blik op haar knieën dwong. De hitte van de zon was nu ook in haar hoofd gekropen, in haar hart, en in de broeierige holte van haar buik. Het verspreidde zich als een bedwelmende mist en maakte het onmogelijk nog helder te denken. Herinneringen aan de hooitijd Steun me

De slang

Afbeelding
  Ze zag de wereld nu in al haar verfijnde schoonheid. De libelle, de ragfijne vleugels trillend boven gladde waterblad, de sproeten rond zijn neus, de waterdruppels als parels op zijn blanke huid, alles kwam haar met een ongekende helderheid voor. Het was alsof heel de wereld even haar adem inhield voor wat er nu komen ging. Hun lippen waren nu zo dicht bij elkaar dat zijn warme adem haar koele huid streelde. Toen versmolten hun monden in een hete kus. Onbeholpen botsten hun lichamen gewichtloos tegen elkaar. In het water werden de grenzen vloeibaar, ze dansden een gewichtloze dans. Ze gleden over elkaar heen, dreven van elkaar weg, alsof ze twee polen waren die afwisselend tot elkaar aangetrokken en door elkaar afgestoten werden. Herinneringen aan de hooitijd Steun me

De slang

Afbeelding
  En zo zwommen ze samen langs de oever naar de het dichtbegroeide dode zijarm van de rivier. Hun naakte lichamen gleden soepel door het water, hun natte sneeuwblanke huid schitterde in het zonlicht. Onder het zwemmen zwegen ze. Hun armslag was als het ritmische plonzen van roeispanen  water . Eenmaal bij de zijarm aangekomen, moesten ze half wadend, half zwemmend een weg vinden door een woud van riet. De mond van de zijarm was half versperd door begroeiing. Het was een wirwar van waterplanten, manshoge rietstengels en afgebroken takken die tezamen een schijnbaar ondoordringbare muur vormden. Aan de oevers stonden hoge bomen. Grote elzen, zilveren berken en een grote treurwilg die zijn lange bladerenbaard tot in het water liet hangen. Het was als een groen gordijn waar ze doorheen zwommen, een poort naar een andere wereld. Nu kan niemand ons nog zien,  d acht ze,  ik ben met hem alleen .  Deze vaststelling was beangstigend en opwindend tegelijk. Herinneringen aan de hooitijd